Ik weet het is koud buiten, maar met een lekker vest kan je dit truitje ook prima in de winter dragen. :). Ik werd geïnspireerd door een foto op Pinterest. Helaas natuurlijk geen patroon van te vinden dus ik heb geprobeerd het na te haken. Aardig gelukt, al zeg ik het zelf hi hi.
Eliseo garen (8 bollen) van Katia, haaknaald no. 4,5, steken aantal deelbaar door 6 +1
Het middel deel van de panden wordt van beneden naar boven gehaakt. Daarna worden de zijkanten en mouwen verticaal aan de panden gehaakt.
Maak eerst het midden deel van het voorpand en het rugpand. Deze zijn bij mij 52 cm hoog en 24 cm breed.
Het patroon bestaat uit 2 toeren welke telkens worden herhaald.
Patroon midden deel: Ik ben begonnen met 46 lossen (42 +1 +3 keer lossen). Bij mij is het midden deel 24 cm breed. U kunt natuurlijk uw eigen breedte bepalen zolang het steken aantal maar deelbaar is door 6 +1.
Toer 1: 3 keer lossen, 1 stokje in de 4e losse, 4 stokjes, *1 steek overslaan, 5 stokjes*, ** herhalen en eindigen met een steek overslaan en 1 stokje in de laatste losse.
Toer 2: 2 keer lossen, 1 vaste in de opening direct na de keer lossen en voor de 5 stokjes, *2 steken overslaan, in het volgende stokje 5 stokjes haken, 2 steken overslaan, een vaste tussen de 2 stokjes boven de steek die je hebt overgeslagen in de vorige toer*. Deze vaste komt dus tussen twee groepjes van 5 stokjes in. ** herhalen en eindigen met 2 steken overslaan en 1 vaste in de laatste steek.
Toer 3: 3 keer lossen, *5 stokjes, 1 steek overslaan*, ** herhalen en eindig met 1 stokje in de laatste steek.
Toer 2 en 3 telkens herhalen. Bij 52 cm hoogte is dit midden deel klaar. Maak er nog een.
Zijkanten: neem een midden deel met de goede kant naar je toe en begin rechts onderin waar je begin draad zit. Haak halve stokjes omhoog langs het midden deel. De panden (midden deel) bestaan telkens uit 2 toeren, de toer met de stokjes groepjes en de toer met de stokjes boogjes. Ik heb aan de zijkant van deze 2 toeren telkens 3 halve stokjes gehaakt. Boven aangekomen bij dit eerste midden deel heb ik voor de schouder er 8 lossen bij gemaakt d.m.v een dubbele opzet. Nu neem je het andere midden deel erbij en haak je langs de kant van boven naar beneden ook halve stokjes. Het is belangrijk dat je hierna een totaal aantal steken hebt welke deelbaar is door 3 +1. Pas desnoods het aantal extra lossen voor de schouder aan. Onder aangekomen bij het tweede midden deel gaan we keren en haken we weer terug langs de 2 midden delen. Er wordt zo verder heen en weer gehaakt totdat de panden de juiste breedte hebben. De mouwtjes volgen later.
Toer 2: begin met 3 lossen (telt niet als het eerste stokje). haak relief stokjes achterlangs, langs de hele zijkant. De steek van de vorige toer komt nu bovenop het werk te liggen en vormt een mooie lijn langs het midden deel. Probeer dit ook voor elkaar te krijgen met de extra lossen voor de schouder, daarvoor was de dubbele opzet bedoeld.
Toer 3: begin met 2 lossen (telt niet als het eerste halve stokje). Haak halve stokjes langs de hele zijkant.
Toer 4: Haak de gras steek langs de hele zijkant. Dus: 2 keer lossen (telt als de eerste vaste), in de eerste steek 1 half stokje en 1 stokje haken, *2 steken overslaan, in de volgende steek 1 vaste, 1 half stokje en 1 stokje haken,*, ** herhalen en eindig met een vaste in de laatste steek.
Toer 5: Haak de gras steek langs de hele zijkant. Dus: 2 keer lossen (telt als de eerste vaste), in de eerste steek 1 half stokje en 1 stokje haken, *in de volgende vaste (van de voorgaande toer) 1 vaste, 1 half stokje en 1 stokje haken*, ** herhalen en eindig met een vaste in de laatste steek.
Toer 6: begin met 2 lossen (telt niet als het eerste halve stokje). Haak halve stokjes langs de hele zijkant.
Toer 7: begin met 3 lossen (telt niet als het eerste stokje). Haak stokjes langs de hele rand.
Toer 8 + 9 + 10: Haak de op -en neergaande steek langs de hele rand. Dus: 2 lossen (telt niet als de eerste vaste), *1 vaste, 1 stokje*, ** herhalen. In toer 9 en 10 boven elke vaste een stokje haken en boven elk stokje een vaste haken. Je begint dus telkens met 2 (vaste) of 3 (stokje) lossen.
Toer 11: begin met 3 lossen (telt niet als het eerste stokje). Haak stokjes langs de hele rand.
Toer 12 : begin met 2 lossen (telt niet als het eerste halve stokje). Haak halve stokjes langs de hele rand.
Toer 4 tot en met toer 12 nogmaals herhalen.
Deze kant is nu klaar. Hecht nog niet af! Leg de zijnaden nu met de goede kant tegen elkaar aan en haak ze aan elkaar vast met vast. Laat hierbij voor het armsgat ongeveer 22 cm open. Steek telkens in 1 steek van de ene zijkant en in 1 steek van de andere zijkant, haal een lus op, sla om en haal door de 2 lussen op de naald. Hecht niet af maar laat een lange draad zitten om straks de zijnaad van een klein stukje mouw dicht te maken.
Haak op dezelfde manier de andere zijkant aan de midden delen.
De boord: haak langs de onderkant een toer met vasten. Doe dit zo gelijkmatig mogelijk en op goed gevoel. Ik heb zelf aan de toeren van de zijkanten in elke toer 1 vaste gehaakt. Langs de midden delen heb ik tussen elke 2 stokjes een vaste gehaakt, de openingen tussen de groepjes stokjes heb ik overgeslagen (eigenlijk een beetje geminderd dus). Ik had toen 144 vasten langs de onderrand.
Toer 2 en verder: 2 lossen (is niet de eerste steek), reliëf stokjes haken om en om. Dus *1 reliëf stokje voorlangs, 1 reliëf stokje achterlangs*, ** herhalen. Hierdoor ontstaat de ribbel voor de boord. Haak na 5 cm hoogte verder met haaknaald 4. Maak de boord zo lang als je wilt. Ik heb 14 toeren gehaakt (9 cm hoog)
Mouwtjes: haak langs het armsgat nog 2 toeren grassteek, 1 toer halve stokjes en ten slotte met naald 3,5 nog 1 toer vasten. De toeren worden heen en weer gehaakt, dus niet in het rond. Hierna ook de zijnaad van dit kleine stukje mouw aan elkaar vastmaken door vasten te haken net als bij de zijnaad van de panden.
Ta da 🙂 (ik heb nog met haaknaald 4 een randje vasten gehaakt langs de hals)
Deze onderstaande variatie is gehaakt door Pauline. Super gedaan Pauline!